Heb je een borduurkunstwerkje gemaakt dat je graag aan de muur wilt hangen, of op een staandertje wil plaatsen? Dan is het belangrijk om je stof mooi om te vouwen en je borduurwerk aan de achterkant af te werken. Hier lees je hoe je dat doet.
Werk je borduurwerk af
- Leg je borduurwerk op een plat oppervlak.
- Markeer je stof op 2 cm van de rand van je borduurring. Ik gebruikte hiervoor een zoommaatje uit mijn naaidoos, en een krijtpotlood omdat het donkere stof was.

- Knip met je stofschaar of kartelschaar langs de lijn die je net tekende.

- Neem een stukje restgaren dat lang genoeg is om minstens 1 keer rond je borduurring heen te naaien. Een restje Coton Perlé is hier altijd heel handig voor.
- Rijg je naald in, en leg een knoopje aan het uiteinde van je draad. Maak er gerust een dubbel of zelfs driedubbel knoopje van.
- Knip het staartje van je draad af tot tegen het knoopje.
- Naai een rijgsteek rondom je borduurring heen. Doe dit op ongeveer 1 cm afstand van je borduurring, en maak steken van ongeveer 1 cm lang. Werk je met een kleinere borduurring, maak je steken dan wat korter.

- Trek je garen gerust al strak aan terwijl je bezig bent, je zal zien dat je stof mooi naar de achterkant van je borduurring plooit.
- Bijna helemaal rond? Draai je werk om, zodat de achterkant voor je ligt. Ga verder met rijgen tot je helemaal rond bent, en trek je draad goed aan.

- Heb je nog een eindje draad over? Naai gerust nog een rondje om je stof extra goed aan te spannen. Doe dit ongeveer een halve centimeter naast je vorige rondje, aan de buitenkant van je stof.
- Trek je garen goed aan zodat je stof strak aangespannen staat, en leg weer een dubbele knoop in je draad, zo dicht mogelijk tegen je stof aan.
- Naai eventueel nog een labeltje aan je werk.

Klaar! Vaak zie je dat er ook nog een stukje vilt tegen de achterkant aan wordt genaaid. Persoonlijk vind ik dat niet echt nodig, ik vind het altijd wel leuk en interessant om de achterkant van borduurwerkjes te kunnen zien. Wat vind jij?